Geschiedenis

Omstreeks het jaar 1919 is Baggerbedrijf Trip opgericht door de gebroeders Trip (Jan, Roelof, Frerik en Geert).

Ze zijn gestart met vier baggermolens die in de veenstreken hun werkgebied hadden. De voornaamste werkzaamheden waren destijds: vaarwegen op diepte houden, nieuwe kanalen aanmaken voor het afvoeren van turf. Dit werd in het begin allemaal handmatig gegraven door mensen die in de herfst en winterperiode geen werk hadden in het veen.

Vlak na de tweede wereldoorlog is het bedrijf opgesplitst in vier afzonderlijke bedrijven. Roelof Trip is met een baggermolen verder gegaan en werd hierbij al snel vergezeld door zijn zonen Marinus, Jan en Cornelis. Toen heette het bedrijf: Firma R. Trip en zonen baggerbedrijf Emmer-Erfscheidenveen.


Omstreeks de jaren 50 maakte het bedrijf een gestage groei mee. Toen werd het bedrijf uitgebreid met een bakkenzuiger en een drijvende kraan. In het jaar 1953 hebben ze vooraan de Middenweg in Emmer-Erfscheidenveen een stuk grond gehuurd, wat ze later hebben gekocht. Het terrein werd ingericht als scheepswerf, waar ze baggermateriaal konden bouwen. De bakkenzuiger is er gebouwd, evenals een drijvende kraan die vaak werden ingezet voor het verdiepen van kanalen. Ook wanneer er een zinker door het kanaal gelegd moest worden werd dit met de drijvende kraan gebaggerd. Zes jaar later is er een complete persbaggermolen gebouwd en niet veel later is er nog een baggermolen gebouwd. Na het opheffen van het baggerbedrijf is er op het stuk grond een huis gebouwd door Roelof Trip, de zoon van Marinus.

Roelof Trip sr. heeft het bedrijf aan zijn zonen overgedragen en daarbij kreeg de firma een nieuwe naam: Gebr. Trip N.V. Zandzuig en Baggerwerken.


Door bezuinigingen van de toenmalige regering, kwam er steeds minder werk. Ook baggerbedrijf Trip ondervond hiervan de gevolgen. Er kwam steeds meer baggermateriaal stil te liggen en het personeelsbestand werd gehalveerd. Uiteindelijk is er besloten om niet meer te gaan investeren in nieuw materiaal. Er was in Nederland op dat moment teveel baggermateriaal en is er van overheidswege besloten om de bedrijven te saneren zodat een ander bedrijf meer ruimte kreeg voor het overgebleven werk. Ook had het baggerbedrijf helaas geen opvolgers.

Het bedrijf is in 1979 verkocht aan de overheid die het materiaal liet slopen. Ook mochten ze geen nieuw bedrijf meer beginnen zoals de voorwaarden waren om gebruik te maken van deze regeling. U begrijpt dat dit wel pijn deed om het levenswerk wat zestig jaar had bestaan op deze manier te zien verdwijnen.